HET FAVORIETE BOEK VAN KLAAS GORIS

Bij een boek over architectuur stelt zich altijd de vraag: lees je het voor de tekst of voor de beelden? Ik beschouw een boek als een studieobject, waarin je je kan verdiepen in de denkwijze van iemand anders. Op zich vind ik het daarom niet interessant om een boek te kopen voor de beelden die erin staan. Maar in dit geval wel. Deze twee boeken gebruik ik vooral voor de beelden. Want het gaat hier over licht.

Licht is geen materie, en daarom is het van alle tijden. Licht en schaduw construeer je niet, maar je constructie maakt het mogelijk die te vatten, te capteren. Architectuur als een 'lichtvanger', om een begrip van arte-poverakunstenaar Giuseppe Penone te citeren. Ik vind dat architectuur bijzonder interessant wordt wanneer je haar vanuit die hoek benadert. Wanneer je dus niet zozeer afgaat op concept of morfologie, maar op wat tussen de materie zit. De ruimte, het licht, dingen die je niet kan vastpakken. Voor zover ik weet is dit boek een van de weinige serieuze pogingen om daarmee bezig te zijn. Tenzij je in de literatuur gaat kijken, denk aan ‘Lof der schaduw’ van Junichiro Tanizaki.

Het ene boek lijkt een soort introductie achteraf te zijn op het andere: dat uit 2003 gaat over historische voorbeelden, islam, gotiek, barok… terwijl dat uit 1987 over 'pioniers uit de twintigste eeuw' gaat. Als ik op reis ga, neem ik meestal dat uit 1987 mee, en op een of andere manier heeft het ook heel veel invloed op ons werk. We zijn nu samen met RCR Arquitectes uit Catalonië een crematorium in Holsbeek aan het uittekenen, waar via een dubbel plafond enkel zenitaal licht binnen zal vallen. Dan begin je te denken: hoe halen we dat licht precies naar binnen, welke kleuren kunnen we gebruiken, hoe groot moeten de lichtvangers zijn? En dan ga je La Tourette en Le Thoronet van Le Corbusier bestuderen, of een spleet in een plafond van Lewerentz, of een bibliotheek van Skidmore, Owings and Merrill waarin onyx platen zo dun gezaagd zijn dat het licht erdoor valt.

Architectuur wordt door veel dingen bepaald die je zelf niet in de hand hebt. Het Glass House van Mies van der Rohe bijvoorbeeld is een extreme vorm van dematerialiseren, het licht is er alom in aanwezig. Ik vind het een meesterwerk van zijn tijd. De wetgeving van vandaag laat zo’n huis niet meer toe, maar licht laat zich niet beknotten. Licht hanteer je zelf.

Henry Plummer - ‘Poetics of Light’
A+U, Tokio - extra editie december 1987

Henry Plummer - ‘Masters of Light. First Volume: Twentienth-Century Pioneers’
A+U, Tokio - extra editie november 2003

Tekst: Lars Kwakkenbos - A+, 2009

 

 

2024 © Coussée Goris Huyghe architecten

Back to top Arrow
error: